Wat is diabetes?
Diabetes mellitus (letterlijk 'honingzoete doorstroming') is een aandoening die wordt gekenmerkt door herhaaldelijk verhoogde bloedglucosewaarden (hyperglykemie). De term suikerziekte (en in de volksmond suiker) wordt ook wel gebruikt, maar wordt door sommigen afgeraden omdat deze verkeerde associaties zou oproepen, zoals dat diabetes zou ontstaan door te veel suiker te eten, of dat men geen suiker zou mogen eten als men diabetes heeft.
Diabetes is een ongeneeslijke stofwisselingsziekte waarbij het lichaam onvoldoende energie uit glucose (suikers) kan halen. Suikers kunnen in de meeste cellen (insulineafhankelijke cellen) alleen opgenomen worden in aanwezigheid van voldoende insuline als er tevens werkende insuline-receptoren op die cellen aanwezig zijn.
Insuline is als het ware de sleutel zodoende de glucose kan opgenomen worden in de spieren. Insuline is een hormoon dat wordt aangemaakt in de pancreas en ervoor zorgt dat de suikerspiegel daalt in het bloed. Glucagon wordt ook aangemaakt in de pancreas en zorgt ervoor dat de suikerspiegel stijgt (omzetting van glycogeen, eiwitten en vetten naar uiteindelijk glucose).
De precieze oorzaak van diabetes is nog niet bekend. De bekendste problemen bij diabetes zijn:
- onvoldoende of geen productie van insuline (bekend als diabetes type 1); treedt vaak reeds op op jonge leeftijd en is <10% van de diabetespatiënten.
- een probleem met betrekking tot de insuline-receptoren (bekend als diabetes type 2); treedt vaak op vanaf de leeftijd van 40 jaar en bij langdurige obesitas.
De symptomen van diabetes zijn polyurie, polydipsie, vermoeidheid, gevoelig voor infecties en polyfagi (verhoogd hongergevoel). Vaak zijn deze symptomen erg vaag en wordt de diabetes bij een routine onderzoek vastgesteld.
De conventie stelt dat de ideale bloedglucosewaarde (de bloedglucosespiegel) afhankelijk van omstandigheden tussen de 4 en de 8 mmol/liter dient te liggen. Een normale nuchtere waarde ligt tussen de 4 en de 5,6 mmol/l. Indien de 'nuchtere' waarden bij een onbehandeld persoon boven de 6 mmol/l en 'niet-nuchter' boven de 11,0 mmol/l liggen, spreekt men van diabetes mellitus (suikerziekte). In het grijze gebied tussen deze grenswaarden spreken sommigen wel, anderen niet van diabetes. Landelijk en internationaal worden over deze waarden periodiek afspraken gemaakt of ze worden herzien door medici op grond van onderzoeksresultaten. Meestal wanneer men met klachten komt met de symptomen van diabetes mellitus zitten ze royaal boven de streefwaarden. Om met zekerheid te bepalen of een persoon diabetes heeft en welk type hij heeft, dient bij het bloedonderzoek niet alleen de bloedglucosewaarde bepaald te worden, maar ook het c-peptide en het insulinegehalte van het bloed. Een type-1-patiënt vertoont een verhoogde bloedglucosewaarde maar produceert geen c-peptide meer; een type-2-patiënt vertoont meestal (maar niet altijd) een verhoogde bloedglucosewaarde die altijd gepaard gaat met een verhoogd insuline-niveau. De hemoglobine A1C-waarde is de waarde om te zien hoe de diabetes geregeld is op langere termijn. Indien goed is dit tussen de 7 en 8, ideaal is tussen 4 en 6. Glucosewaarden (vingerprik) zijn momentopnames van de regeling.
Belangrijkste complicaties van diabetes:
1/ Ogen:
Retinopathie is een aantasting van het netvlies, het lichtgevoelige vlies achter in het oog. Dit is vaak een gevolg van schade aan kleine slagadertjes en haarvaten van het oog. Hoewel er geen reguliere medicijnen zijn is retinopathie door goed instelling van diabetes goed te voorkomen, en als het ontstaan is redelijk te behandelen, toch zijn in de westerse wereld oogafwijkingen ten gevolge van retinopathie de meest voorkomende oorzaak van blindheid.
2/ Nieren:
Diabetes tast de functie van de nieren geleidelijk aan. Deze complicatie heet nefropathie. Niet alleen worden door diabetes de bloedvaten aangetast die het bloed naar de nieren brengen, ook kan diabetesde nierfilters (glomeruli) beschadigen.
Beschadigde filters laten bouwstoffen door die eigenlijk in het bloed en dus in het lichaam thuishoren, zoals eiwitten. Via de urine verlaten deze eiwitten onbedoeld uw lichaam. Tegelijkertijd laten de beschadigde nieren sommige afvalstoffen wèl in het lichaam. Nieren die minder goed werken, kunnen een hoge bloeddruk veroorzaken. Hierdoor kunnen de nieren verder beschadigen en kan de bloeddruk nog verder stijgen
3/ Hart- en vaatziekten:
Als je diabetes hebt, kun je te maken krijgen met hart- en vaatziekten. Je hebt daar meer kans op dan mensen zonder diabetes. Door diabetes worden de bloedvaten dikker en stugger, en ze raken eerder beschadigd. Door de problemen met je bloedvaten blijven vetten in het bloed gemakkelijker kleven aan de wand van de bloedvaten, waardoor die vernauwen. Dat heet aderverkalking (atherosclerose). Daardoor stroomt het bloed minder gemakkelijk door je lichaam, zodat andere organen minder bloed en zuurstof krijgen. En dat kan weer leiden tot een hartinfarct of een hersenbloeding.
4/ Zenuwen:
Neuropathie uit zich sensibel vooral door verminderde functie (doof gevoel) als door foutieve functie (die gevoeld kunnen worden als tintelingen, prikkelingen, koud pijnlijk gevoel, branderig gevoel, en aanrakingspijnen) en motorisch door krachtsverlies. Bij neuropathie kan ook ernstige pijn voorkomen, die neuropathische pijn genoemd wordt.
5/ Diabetische voet:
Onder een diabetische voet wordt verstaan een verscheidenheid aan voetafwijkingen die ontstaan ten gevolge van neuropathie, vaatafwijkingen, “limited joint mobility” en andere gevolgen van metabole stoornissen, die meestal in combinatie voorkomen bij patiënten met diabetes mellitus.
Lees meer:
- Wat is een diabetische voet?
- Welke adviezen kan men geven aan een diabetespatiënt?
Bron: zie links